BELEID TER VOORKOMING VAN SEKSUELE INTIMIDATIE | 30 september 2013 |
VERSIE: 5 | Auteur: CF |
Doel:
Dit beleid is bedoeld om te zorgen voor een veilig klimaat binnen BAN door Seksuele Intimidatie bespreekbaar te maken, alle betrokkenen bij de organisatie goed te informeren over dit beleid ten aanzien van Seksuele Intimidatie, het risico op Seksuele Intimidatie zo klein mogelijk te maken en incidenten op adequate manier af te handelen.
Definitie:
Uitgangspunten:
BAN verklaart:
1. De maximaal haalbare voorzorgsmaatregelen te nemen binnen BAN om Seksuele Intimidatie in de sportvereniging te voorkomen. Hierbij zal specifieke aandacht worden besteed aan minderjarigen als risicogroep.
Onder het maximaal haalbare valt ten minste het volgende: het thema Seksuele Intimidatie wordt opgenomen in het beleid van BAN met daarin vastgesteld het aannamebeleid ten aanzien van trainers/ coaches en waar leden terecht kunnen voor meldingen/ klachten/ vragen (vertrouwenscontactpersoon) en wat dan de procedure is.
Tevens vindt hierover zorgvuldige communicatie plaats naar de leden.
2. Ervoor zorg te dragen dat de voorzorgsmaatregelen toepassing krijgen in de praktijk van de sportvereniging.
3. Waar mogelijk actief gebruik te maken van de methoden en materialen die door NOC*NSF en de badmintonbond worden uitgereikt.
4. Ervoor te zorgen dat binnen BAN besluiten zijn genomen en draagvlak is gecreëerd is voor de toepassing van de maatregelen ter preventie van Seksuele Intimidatie binnen een jaar na opstelling van dit beleid.
Uitwerking:
VCP (vertrouwenscontactpersoon) Badminton Nederland / NOC*NSF
BAN heeft er voor gekozen om gebruik te maken van de VCP (vertrouwenscontactpersoon) zoals deze is aangesteld door de Badmintonbond (per 1 jan 2013). Bij een melding of een vermoeden van seksuele intimidatie of misbruik, kan ieder individueel lid een beroep doen op de ondersteuningsmogelijkheden die Badminton Nederland biedt. De melding kan gericht worden aan meldpunt@badminton.nl. Dit adres wordt vertrouwelijk uitgelezen door de contactpersoon voor het meldpunt.
Daarnaast zal gebruik worden gemaakt van de mogelijkheden die NOC*NSF (door het lidmaatschap van Badminton Nederland) op dit punt biedt: het NOC*NSF helpt door per traject één deskundige in te zetten voor het slachtoffer, één voor de beschuldigde en eventueel ook één voor de vereniging. Deze deskundigen werken volledig onafhankelijk van elkaar.
VCP (vertrouwenscontactpersoon) BAN
BAN heeft een onafhankelijk opererende vertrouwenscontactpersoon aangesteld. De taak van de VCP is vooral een procedureel adviserende rol (terwijl de deskundige vertrouwenspersonen vanNOC*NSF juist een inhoudelijk adviserende rol hebben). Om voldoende onafhankelijkheid te waarborgen, dient de VCP te voldoen aan:
Daarnaast geldt het volgende:
Wanneer het BAN-bestuur direct of via de vertrouwenscontactpersoon (hetzij interne VCP, via de badmintonbond of NOC*NSF) wordt benaderd, zullen alle contacten via twee bestuursleden lopen, bij voorkeur één man en één vrouw.
Aanstelling van vrijwilligers:
Bij het aanstellen van vrijwilligers zal BAN de onderstaande punten hanteren:
Verklaring Omtrent Gedrag (VOG)
Een Verklaring Omtrent Gedrag is een verklaring waarbij het Ministerie van Justitie controleert of de aanvrager strafbare feiten heeft gepleegd die een risico vormen voor de functie waarvoor de verklaring wordt aangevraagd. BAN vindt een VOG een goede mogelijkheid om meer zekerheid te verkrijgen over het verleden van een nieuwe trainer, leider of andere functionaris. De VOG moet door de persoon zelf worden aangevraagd, in samenwerking met het BAN-bestuur, via de website van het Ministerie van Justitie en is gratis (1) voor vrijwilligers die werken met jeugd. Bij voorkeur dient het complete traject van VOG-aanvraag (tot en met het inleveren van het document) voor aanvang van het vrijwilligerswerk plaats te vinden, doch uiterlijk binnen drie maanden. Daarnaast hanteert BAN een herhalingsfrequentie van 1x per vijf jaar voor alle vrijwilligers, waarbij het register wordt beheerd door de secretaris.
Bijlage 1:
Gedragsregels begeleiders in de sport’ zoals vastgesteld in de Blauwdruk Tuchtreglement Seksuele Intimidatie in de AV van NOC*NSF van 15 november 2011:
1. De begeleider moet zorgen voor een omgeving en een sfeer waarbinnen de sporter zich veilig kan voelen.
2. De begeleider onthoudt zich ervan de sporter te bejegenen op een wijze die de sporter in zijn waardigheid aantast, én verder in het privé-leven van de sporter door te dringen dan nodig is in het kader van de sportbeoefening.
3. De begeleider onthoudt zich van elke vorm van (machts)misbruik of Seksuele Intimidatie tegenover de sporter.
4. Seksuele handelingen en seksuele relaties tussen de begeleider en de jeugdige sporter tot zestien jaar zijn onder geen beding geoorloofd en worden beschouwd als seksueel misbruik.
5. De begeleider mag de sporter niet op een zodanige wijze aanraken dat de sporter en/of de begeleider deze aanraking naar redelijke verwachting als seksueel of erotisch van aard zal ervaren, zoals doorgaans het geval zal zijn bij het doelbewust (doen) aanraken van geslachtsdelen, billen en borsten.
6. De begeleider onthoudt zich van (verbale) seksueel getinte intimiteiten via welk communicatiemiddel dan ook.
7. De begeleider zal tijdens training(sstages), wedstrijden en reizen gereserveerd en met respect omgaan met de sporter en met de ruimte waarin de sporter zich bevindt, zoals de kleedkamer of de hotelkamer.
8. De begeleider heeft de plicht – voor zover in zijn vermogen ligt – de sporter te beschermen tegen schade en (machts)misbruik als gevolg van Seksuele Intimidatie. Daar waar bekend of geregeld is wie de belangen van de (jeugdige) sporter behartigt, is de begeleider verplicht met deze personen of instanties samen te werken, opdat zij hun werk goed kunnen uitoefenen.
9. De begeleider zal de sporter geen (im)materiële vergoedingen geven met de kennelijke bedoeling tegenprestaties te vragen. Ook de begeleider aanvaardt geen financiële beloning of geschenken van de sporter die in onevenredige verhouding tot de gebruikelijke dan wel afgesproken honorering staan.
10. De begeleider zal er actief op toezien dat deze regels worden nageleefd door iedereen die bij de sporter is betrokken. Indien de begeleider gedrag signaleert dat niet in overeenstemming is met deze gedragsregels zal hij de daartoe noodzakelijke actie(s) ondernemen.
11. In die gevallen waarin de gedragsregels niet (direct) voorzien, ligt het binnen de verantwoordelijkheid van de begeleider in de geest hiervan te handelen.